Hoewel iederee wel met deze elementen moet kunnen instemmen, geven Max Huber en Maaike van Vugt toch een kritische reactie omdat zij vinden dat ambulantisering geen doel op zich moet zijn. Belangrijker is dat mensen kunnen wonen op een plek waar herstel en kwaliteit van leven het meest bevorderd worden. Wat voor de één herstel bevordert, werkt juist beperkend voor de ander, en omgekeerd. Als redactie zijn we blij met deze actuele discussie en hopen we dat anderen zich hierin zullen mengen.
Hopelijk wordt ook het ART-model (ART: Actief Herstel in de Triade) in deze discussie betrokken. Lieke Zomer promoveerde op haar onderzoeken naar ART en bericht daarover in onze rubriek Proefschriftenparade. Cliënten waardeerden ‘hun’ op ART gebaseerde woonvorm als een veilige omgeving, maar velen gaven ook aan zelfstandiger te willen wonen. In de eerste twee artikelen wordt niet gerefereerd aan het ART-model, terwijl dat grotendeels op dezelfde cliëntengroep en zorgsoort betrekking heeft. Wonen in RIBW-verband en wonen in geïntegreerde ggz-instellingen lijken nog twee aparte werelden. Dat is jammer, want er zijn veel raakvlakken. Zo vinden Koopmans c.s. dat intensieve steun aan cliënten soms nodig is, maar dat die steun eindig moet zijn. Juist die eindigheid van intensieve steun is een hoeksteen van het ART-model.
Naasten in verleden en heden
In alle genoemde artikelen over woonzorg wordt het betrekken van familie en andere naasten belangrijk gevonden. Dat is weleens anders geweest, zo blijkt uit de bijdrage van Irene Geerts over de geschiedenis van de naastenorganisaties in de ggz. Deze organisaties werden vanaf de beginjaren 1980 opgericht en waren deels een reactie op en deels een voortzetting van de cliëntenbeweging. Naasten waren steeds meer buitenspel komen te staan, enerzijds door de cliëntenemancipatie, anderzijdsdoor wetenschappelijke ontwikkelingen in de psychiatrie. In een glasheldere stijl schetst Irene Geerts de taaie gevechten voor erkenning van naastenorganisaties en hun ongemakkelijke relaties met cliëntenorganisaties en ggz-hulpverleners. Volgens Geerts blijft samen optrekken echter noodzakelijk om een krachtige spreekbuis te kunnen zijn voor de belangen van cliënten en hun naasten.
In het interview van Petra Hunsche met Titia Feldmann is betrokkenheid van naasten eveneens een prominent gespreksonderwerp. Titia Feldmann was als huisarts, docent en ervaringsdeskundige vele decennia actief in zowel cliënten- als naastenorganisaties. Zij belichaamde al die jaren de brug die beide werelden moet verbinden. Vaak verwonderde zij zich over de heftige, vaak persoonlijk uitgevochten conflicten in de cliëntenbeweging. Zij heeft zich er onvermoeibaar voor ingezet dat mensen die het moeilijk hebben niet opgesloten zitten en uitgeschakeld zijn, maar een plek in de maatschappij kunnen innemen. Naasten staan ook centraal in de andere bijdrage aan de proefschriftenparade, waarin Simon Venema in hoofdlijnen zijn dissertatie over vaderschap, gezin en detentie beschrijft. Opvallende parallel met de ggz is dat er ook in gevangenissen weinig aandacht is voor ouderschap en gezin van gedetineerden. Er zijn wel enkele goede voorbeelden, zoals de gezinsbenadering in de gevangenis in Veenhuizen. Vaders in detentie worden daar in een aparte vadervleugel geplaatst om een cultuur van positief vaderschap te stimuleren en om contacten met het gezin te faciliteren.
Gerdie Kienhorst beschrijft het project The Vibrant MIND, een pan-europees project van GAMIAN-Europe dat mensen met psychische aandoeningen ondersteunt en versterkt door de expressieve kracht van kunst. GAMIAN-Europe organiseert in dit kader samen met andere organisaties rondreizende tentoonstellingen, webinars en online workshops. Het artikel stelt in woorden en beelden vijf prachtige kunstwerken ten toon. Anne Evers vertelt het verhaal van Jolien en haar ervaringen als vrijwilliger bij Enik Recovery College in Woerden. Volgens Jolien zit de kracht van Enik vooral in de peer support: ‘We zijn bij Enik met gelijkgestemden, die elkaar kunnen inspireren. Samen onderzoek je wat hoop en perspectief geeft. Juist als het (l)even moeilijk is.’
Zoals gebruikelijk sluiten we dit nummer af met de rubriek Rehab, waarin sinds kort de subrubriek Varia aan de eerdere onderdelen Agenda en Nieuws is toegevoegd.
Uit dit nummer spreekt het besef dat we in onze visie op de toekomst maar beter de lessen en dilemma’s uit ons verleden kunnen verwerken. Want we ontkomen er toch niet aan, aldus Mohamed Mbougar Sarr in zijn prachtige boek De diepst verborgen herinnering van de mens: ‘Het verleden heeft de tijd; het staat altijd geduldig op de hoek van de toekomst te wachten.’
Lees de complete editie via deze pagina. Nog geen abonnee? Klik dan hier.